(Q30917)

Verklaringen

De Jacobakan ontleent haar naam aan de Hollandse gravin Jacoba van Beieren (1401-1436) die tijdens haar gevangenschap op kasteel Teylingen (Z.H.) potten zou hebben gedraaid. Toen bij archeologische opgravingen in de zeventiende eeuw kannetjes in de slotgracht werden gevonden, werden ze naar haar vernoemd. Typerend is de hoge, smalle vorm met draairingen en de met de vingers ingeknepen voet met 'knobbeltenen'. Dit type kan van steengoed werd uit het Duitse Rijnland naar Nederland geëxporteerd. In de Arnhemse binnenstad zijn relatief veel scherven van Jacobakannen gevonden ten opzichte van lokaal vervaardigd aardewerk. Dit wijst erop dat er in de vijftiende eeuw een zekere welvaart in de stad bestond. (Nederlands)
Jacobakan met zogenaamde 'knobbeltenen'. (Nederlands)
onbekende waarde
Jacobakan (Nederlands)