Fopkan, in blauw gedecoreerd op een wit glazuur. De buik beschilderd is versierd met een chinoiserie decor, het handvat en de opengewerkte hals zijn beschilderd met onder meer bladmotieven. Om de feestvreugde te verhogen, gebruikte men vroeger een fopkan. De grap was om de wijn zonder morsen uit de kan te krijgen. Het oor en de verdikte bovenrand van de fopkan zijn hol en staan met elkaar in verbinding. Als je aan een van de tuitjes zuigt en de andere tuitjes met je vingers dichthoudt, slurp je de drank zo naar binnen. Vroeger stonden deze kannen daarom ook wel bekend als ‘suijgkannen’. (Q15330)