(Q3238)

Verklaringen

Deze term die 'éénkleurig' betekent, gebruikt men voor keramiek die bedekt is met kleurglazuur. Daarbij moet het éénkleurige niet al te letterlijk genomen worden. Ook als het glazuur allerlei kleurschakeringen vertoont, blijft men spreken van een monochroom. Bekende voorbeelden van monochromen zijn celadon en sang de boeuf. Hoewel er veel oudere monochromen bestaan, zijn de meeste ervan pas tegen het einde van de 17de eeuw ontwikkeld. Vanuit technisch oogpunt onderscheidt men de monochromen naar hun baktemperatuur. Bij hoge temperatuur ontstonden blauw, bruin, celadon, perzikbloesem, sang de boeuf, wit en zwart. Aubergine, geel, groen en turkooiseblauw bakte men bij gematigde hitte en om rose en ijzerrood te maken, moest men nog voorzichtiger stoken. (Nederlands)